 klasse A = | | |
 klasse C= | | |
 klasse B = | | |
 deze blusser kun je gebruiken bij.... | | |
 deze blusser kun je gebruiken bij........ | | |
 deze blusser kun je gebruiken bij..... | | |
---------------------- brand in een papiercontainer kun je blussen met..... --------------------- | | |
--------------------- brand in een frituurpan kun je doven met ...... ---------------------- | | |
 een autobrand moet je blussen met ..... | | |
---------------------- een autobrand moet je niet blussen met water, want er brandt ook..... -------------------- | | |
 richt de brandblusser...... | | |
 de vlammen mogen niet.... | | |
 de brandwond moet je..... | | |
 een heidebrand blus je met.. | | |
 een brandwond moet je afdekken met een gaasje; dat helpt tegen .... | | |
------------------------ voor een brandje heb je nodig: papier, lucifers , en ....... ------------------------
| | |
 deze brand is ontstaan door: zuurstof + brandende sigaret + .... | | |
 bij een keukenbrand heb je vaak te maken met brandklasse ......
| | |