4c (zender en ontvanger)

roddelen is
1. praten met elkaar
2. praten over iets
3. praten over een ander
roddelen doe je meestal
1. stiekem
2. waar iedereen bij is
3. na je werk
roddelen over je collega's of klanten moet je .....
1. nooit doen
2. altijd doen
3. alleen doen, als je zeker weet dat het waar is. !!
wanneer roddel je ?
1. als je goed luistert
2. als je iets over iemand vertelt dat je gehoord hebt.
3. als je goed kunt spreken
Roddelen is meestal
1. niet fijn, voor degene waarover wordt geroddeld.
2. fijn voor degene die roddelt.
Roddelen kan zorgen voor....
1. ruzie op het werk
2. ontslag
3. onprettige werksfeer
Roddelen is een....
1. goede vaardigheid
2. slechte vaardigheid
de 2e film die ik zag, ging over .......
1. miscommunicatie bij de mannen
2. roddelen
3. miscommunicatie bij de vrouwen
4. roddelen bij de mannen
5. roddelen bij de vrouwen
de mannen begrijpen elkaar
1. niet goed
2. wel goed
3. maar half
de vrouw in de keuken wordt beschuldigd, dat ze niet heeft opgelet:
1. ze mag niet zoveel soep maken
2. ze doet teveel zout in de soep
3. ze doet zout in de soep
4. ze maakt de soep te heet
waarom deed de vrouw toch zout in de soep ?
1. het briefje, waarop stond dat geen zout in de soep mag, was weg
2. ze had het briefje, waarop stond dat geen zout in de soep mag, niet gelezen
3. ze had het briefje, waarop stond dat geen zout in de soep mag, weggegooid
film 1 roddelen meisjes over....
1. jongens
2. meisjes
3. een ander meisje
4. een ex vriendje