handel 7b (begrippen)

"fysieke eigenschap" betekent:
1. hoe ziet het product er uit
2. hoe smaakt het product
3. uit welk land komt dit product
fysiek kleine goederen bewaar je...
1. in een stelling
2. op de grond
fysiek grote goederen bewaar je .....
1. op de grond
2. in de stelling
3. op de grond of op een pallet
1. ik denk, dat hij fysiek niet sterk is
2. ik denk, dat hij fysiek wel sterk is
3. ik denk, dat hij fysiek supersterk is
"omzetsnelheid" betekent:
1. hoe snel wordt een product verkocht ?
2. hoe duur wordt een product verkocht ?
3. hoe snel is het product bij de klant ?
"slow mover" betekent:
1. de omzetsnelheid van dit product is laag
2. de omzetsnelheid van dit product is hoog
"fast mover" betekent:
1. de omzetsnelheid van dit product is laag
2. de omzetsnelheid van dit product is hoog
een ander woord voor "slow mover" is
1. langzaamloper
2. snelloper
3. doodloper
een ander woord voor "fast mover" is
1. langzaamloper
2. snelloper
3. doodloper
1. dit zijn fysiek zware goederen
  deze goederen zijn goed te stapelen
2. dit zijn fysiek lichte goederen
  deze goederen zijn niet goed te stapelen
3. dit zijn fysiek zware goederen
  deze goederen zijn niet goed te stapelen
4. dit zijn fysiek lichte goederen
  deze goederen zijn goed te stapelen
1. dit zijn fysiek lichte goederen
  deze goederen zijn goed te stapelen
2. dit zijn fysiek zware goederen
  deze goederen zijn goed te stapelen
3. dit zijn fysiek lichte goederen
  deze goederen zijn niet goed te stapelen
4. dit zijn fysiek zware goederen
  deze goederen zijn niet goed te stapelen
Wat zie je ?
1. 1) de zware goederen staan onder
  de lichte goederen staan boven
  2) sommige goederen zijn gestapeld
  3) dit zijn producten voor dieren
2. 1) de zware goederen staan onder
  de lichte goederen staan boven
  2) al de goederen zijn gestapeld
  3) dit zijn producten voor dieren
3. 1) de zware goederen staan onder
  de lichte goederen staan boven
  2) sommige goederen zijn gestapeld
  3) dit zijn producten voor de tuin
1. dit is een seizoenartikel.
  in de winter is dit een fastmover
2. dit is een seizoenartikel.
  in de zomer is dit een fastmover
3. dit is een seizoenartikel.
  in de winter is dit een slowmover
1. dit een seizoenartikel
2. dit is geen seizoenartikel
een pak melk is een ....
1. slow mover
2. fast mover
in plaats van "goederen", kun je ook zeggen:
1. producten of artikelen
2. artikelen of producten
3. producten
4. artikelen

handel 7b (begrippen)

Quiz